De preventiemedewerker is in loondienst en kan derhalve niet aansprakelijk worden gesteld voor zijn of haar activiteiten tenzij er sprake is van bewuste roekeloosheid.
De werkgever is aansprakelijk voor elk acuut letsel en gezondheidsschade op langere termijn tenzij de werkgever kan bewijzen dat deze adequate invulling heeft gegeven aan zijn of haar zorgplicht. Deze bewijslast is door de wetgever ook bewust bij de werkgever neergelegd. In de praktijk is het tegendeel bewijzen zeer lastig, want de wet- en regelgeving is complex. Kijk alleen al naar voetnoot 8…. Welke werkgever is zich hiervan bewust en kan dit ook aantonen?
De praktijk leert dat de publicaties inzake artikel 7: 658 van het Burgerlijk Wetboek op bijvoorbeeld de vermelde website van verzekeraars het topje van de ijsberg zijn. Veelal zal de verzekeraar aandringen op het schikken van een claim en de uitbetaalde bedragen via een malus constructie in de toekomst weer verhalen op de werkgever.
De arbodienst is aansprakelijk voor fouten bij verzuimbegeleiding, het niet voldoen aan de termijnen in de Wet Poortwachter en voor het ongewenst delen van medische informatie. Deze aansprakelijkheid geldt ook voor eventuele gevolgen van nalatigheid of verkeerd uitgebrachte adviezen van de (kern) deskundigen die namens de arbodienst acteren in de vangnet regeling.
Voor de maatwerkregeling geldt dat iedere (kern)deskundige individueel aansprakelijk gesteld kan worden door werkgever of werknemer indien blijkt dat het letsel c.q. de schade aantoonbaar het gevolg is van verkeerde adviezen die niet in lijn zijn met wet- en regelgeving en de huidige “stand van de wetenschap en professionele dienstverlening”. Daarbij zijn expliciete overtredingen benoemd die ook kunnen resulteren in bestuurlijke boetes of mogelijk een juridisch traject in relatie tot nalatigheid dat resulteerde in letsel.
De crux is dus aantoonbaarheid, daarbij zullen veel deskundigen ook beperkende bepalingen hebben in algemene of contract specifieke voorwaarden. Voor het resterende bedrag kan er een beroepsaansprakelijkheidsverzekering zijn afgesloten.
Voor leden van de Nederlandse Vereniging van Veiligheidskunde geldt dat zij geacht worden te voldoen aan de beroepscode van deze vereniging waarvoor het lidmaatschap vrijwillig is. Het is mogelijk dat de vereniging onderzoek in laat stellen door de beroepscodecommissie en bijvoorbeeld als resultaat van het onderzoek besluit om het lid te royeren. Dit betekent echter alles behalve een beroepsverbod.
Dus onder aan de streep is het aan de werkgever om goed na te denken over hoe, wanneer en welke deskundigheid die wil inzetten om het beleid voor preventie en bescherming vorm te geven en te komen tot concrete en adequate maatregelen die de veiligheid en gezondheid van werknemers (en anderen) borgen. Daarbij moet de werkgever zich ook bewust zijn van de contractvormen en niet denken dat een basiscontract met een Arbodienst en opleiding preventiemedewerker van 1 dag voldoende is.
Je zou immers kunnen stellen dat veel basiscontracten van arbodiensten de facto een keuze voor de maatwerkregeling inhouden wanneer alleen diensten worden afgenomen gerelateerd aan verzuim en re-integratie.