Algemeen
Voor het veilig uitvoeren van werkzaamheden zijn diverse wetten en wettelijke bepalingen relevant. Deze bepalingen zijn terug te voeren tot het tweede lid van artikel 19 van de Grondwet dat als volgt luidt “De wet stelt regels omtrent de rechtspositie van hen die arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij, alsmede omtrent medezeggenschap.”.
Boek 7 van het burgerlijk wetboek gaat over bijzondere overeenkomsten. Titel 10 behandeld in artikelen 610 tot en met 749 de Arbeidsovereenkomst. In artikel 7:611 BW staat dat zowel de werkgever als de werknemer verplicht zijn te gedragen als een goed werkgever en een goed werknemer. Dit begrip is door jurisprudentie verbijzonderd tot 6 beginselen:
1. Een werkgever dient zich zorgvuldig te gedragen en heeft een onderzoeksplicht, hoorplicht en dient bij ingrijpende beslissingen ook rekening te houden met de belangen van de werknemer. Dit laatste noemt men evenredigheid. Gezamenlijk valt dit onder het zorgvuldigheidsbeginsel
2. De werkgever mag geen misbruik maken van de positie.
3. Ingrijpende beslissingen dienen gemotiveerd te worden waarbij werknemers nog de mogelijkheid hebben om zich te verweren.
4. Werknemers mogen erop vertrouwen dat gewekte verwachtingen waar gemaakt worden door de werkgever. Dit heet het vertrouwensbeginsel.
5. Werknemers worden gelijk behandeld. Dit noemt men het gelijkheidsbeginsel.
6. De werkgever moet ook zorgen voor een goede ongevallenverzekering gerelateerd aan werk, werkverkeer en personeelsactiviteiten.
De gelijke behandeling is verder uitgewerkt in artikel 7: 646 BW en dat geldt ook voor de arbeidsomstandigheden. Tenzij er relevant verschil is in bijvoorbeeld belastbaarheid tussen mannen en vrouwen of in geval van bescherming van de vrouw in verband met zwangerschap of moederschap. Tevens worden er in dit artikel al zaken benoemd als (seksuele) intimidatie, discriminatie etc. Deze aspecten staan ook bekend onder het begrip Psychosociale Arbeidsbelasting (zie 3.3.1 Arbowet).
Ook in artikel 7: 658 BW zien we al een aantal bepalingen die verder zijn uitgewerkt in de Arbeidsomstandigheden wetgeving.
Gezien het belang van lid 4 is dit artikel in het geheel overgenomen:
1. De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
3. Van de leden 1 en 2 en van hetgeen titel 3 van Boek 6, bepaalt over de aansprakelijkheid van de werkgever kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
4. Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aansprakelijk voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. De kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van vorderingen op grond van de eerste zin van dit lid.
Als, zoals gesteld in lid 4, een partij die arbeid laat verrichten door een persoon die niet valt onder arbeidsovereenkomst kan deze partij aansprakelijk gesteld worden voor schade die deze persoon oploopt door het uitoefenen van zijn werk doordat er niet gezorgd is voor een veilige werkomgeving. Anders gezegd, een opdrachtgever dient bijvoorbeeld zelfstandige inleenkrachten, te beschouwen als eigen medewerkers bij het invullen van zijn zorgplicht als goed werkgever.
De Arbeidsomstandigheden wet (Arbowet) is een zogenaamde kaderwet. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht. De Arbowet geeft aan wat er geregeld moet worden maar niet op welke manier. Het onderliggende Arbobesluit is een verdere uitwerking van de Arbowet. In het Arbobesluit staan voor onderwerpen als bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen, machineveiligheid en fysieke belasting concrete voorschriften en kaders. Daarnaast is er nog een Arboregeling die op een aantal aspecten het Arbobesluit verder verfijnd.
De wetgeving biedt daarbij de mogelijkheid dat werknemers- en werkgeversorganisatie binnen een sector samen aanvullende afspraken kunnen maken over het toepassen van zogenaamde goede praktijken en technieken. Deze afspraken worden dan vastgelegd in een zogenaamde Arbocatalogus. Het is zelfs mogelijk om een Arbocatalogus op organisatieniveau op te stellen. Zo heeft bijvoorbeeld het ministerie van Defensie meerdere Arbocatalogi die betrekking hebben op een bepaald onderwerp zoals bijvoorbeeld Teken of Diesel Motoren Emissie .
Ook spelen normen een rol, want deze kunnen door een rechter gebruikt worden om te bepalen of er daadwerkelijk invulling is gegeven aan het begrip “redelijkerwijs” en of men wel voldoet aan de huidige inzichten en stand van de techniek.
Arbowet
In het kader van Arbeidsomstandigheden gelden een aantal belangrijke uitgangspunten:
• Conform artikel 3, lid 1a van de Arbowet dient een werkgever de arbeid dusdanig te organiseren dat dit geen nadelig effect heeft op de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Het uitgangspunt is dus dat een medewerker, ongeacht het beroep, in goede gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd moet kunnen bereiken. Dit wel onder voorwaarde dat dit redelijkerwijs geëist kan worden (lid 1b van hetzelfde artikel).
• Wanneer een werknemer schade ondervindt van het werk door bijvoorbeeld een arbeidsongeval of chronische blootstelling dan hoeft de werknemer dit niet te bewijzen. De werknemer kan volstaan met een redelijk en medisch onderbouwd vermoeden van oorzaak en gevolg te uiten en dan is het aan de werkgever om aan te tonen dat deze er alles aan heeft gedaan wat redelijkerwijs van de werkgever verwacht mag worden om dit te voorkomen. Hierbij dient bij bepalen wat redelijk is en wat niet rekening gehouden te worden met de “stand van de wetenschap en professionele dienstverlening”. Vindplaatsen hiervan zijn bijvoorbeeld gepubliceerde normen, technische afspraken maar ook wetenschappelijke artikelen of Arbocatalogi.
Het begint in artikel 3 Arbowet met de algemene eis dat de werkgever de arbeid dusdanig organiseert dat de werknemer er geen nadelige invloed van ondervindt. Om dat beleidsmatig te borgen dient de werkgever bij het nemen van maatregelen altijd eerst naar de mogelijkheden te kijken om de gevaren bij de bron weg te nemen. Als dat (nog) niet lukt mag de werkgever collectieve maatregelen toepassen zoals afscherming (fysiek, ruimte of tijd), een trainingsprogramma etc. en pas als laatste optie zou men moeten denken aan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Uiteraard wordt met dit laatste vaak direct gestart maar dat ontslaat de werkgever niet van zijn verplichtingen om toch volgens dit patroon, ook wel de Arbeidshygiënische strategie (AHS) genoemd te denken en te handelen. Het volstaat dus geenszins om alleen een PBM te verstrekken.
Daarbij moet de werkgever ook een beleid voeren om psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen of de gevolgen te beperken. De Arbeidsomstandighedenwet hanteert in haar definitie hiervoor een bepaald aantal elementen zoals
• Seksuele intimidatie,
• Agressie en geweld,
• Pesten en werkdruk.
Verder is een werkgever verplicht een Risico Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) uit te voeren waarin alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s worden geïnventariseerd en geëvalueerd waarbij er een plan van aanpak komt om de nog niet beheerste risico’s te elimineren of te reduceren tot een aanvaardbaar niveau. De RI&E is een “levend document”, dat wil zeggen dat wanneer er (voorgenomen) veranderingen zijn of een organisatie is geconfronteerd met ongewenste gebeurtenissen zoals ongevallen of arbeid gerelateerde gezondheidsschade de werkgever de RI&E dient te herzien. Medewerkers moeten kennis kunnen nemen van de inhoud van de RI&E.
Uiteraard moeten diezelfde medewerkers geïnformeerd, en getraind worden over de risico’s en de beheersmaatregelen binnen de organisatie. Deze beheersmaatregelen hebben ook betrekking op gebruik en (dagelijks) onderhoud van arbeids- en beschermingsmiddelen. De eis is dat dit doeltreffend wordt ingericht en er toezicht moet worden gehouden op het naleven. Wanneer er jeugdigen werken moet hierbij voldoende rekening worden gehouden met de onervarenheid en fysieke en psychische ontwikkeling.
Werkgevers dienen tevens rekening te houden met de gevaren die derden, anders dan werknemers, lopen en daarvoor voldoende preventieve maatregelen nemen. Dit kan breed uitgelegd worden. Dit zijn niet alleen omwonenden, bezoekers en passanten maar ook partijen waarbij er geen sprake is van een werkgever – werknemer relatie. Wanneer er met meerdere werkgevers / partijen wordt samengewerkt dienen zij dusdanig onderling af te stemmen dat alle partijen gezamenlijk aan de verplichtingen voldoen.
Uiteraard hebben ook werknemers bepaalde plichten. Zo mogen zij zichzelf en anderen niet in gevaar brengen, moeten zij de verstrekte middelen juist gebruiken en moeten zij tijdig onveilige situaties melden. Daarnaast heeft de werknemer recht op periodiek medisch onderzoek (PMO) waarbij met name gekeken wordt naar de gezondheidseffecten van de verrichte arbeid.
Interessante artikelen zijn bijvoorbeeld artikel 3 – 5 – 8 – 10 – 11 – 18. Deze vindt je door te zoeken op op https://wetten.overheid.nl naar de Arbowet. Kijk dan ook eens naar de inhoud van artikelen 12, 13, 14, 14a en 15!
Arbobesluit
In het Arbobesluit vinden we in diverse hoofdstukken een verbijzondering van de wettelijke kaders en -eisen:
1. Definities en toepassingsgebied
2. Arbozorg en organisatie van de arbeid
3. Inrichting arbeidsplaatsen
4. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
5. Fysieke belasting
6. Fysische factoren
7. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
8. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
9. Verplichtingen, strafbare feiten overtredingen, bestuursrechtelijke bepalingen en overgangs- en slotbepalingen.
Zo vindt men in het Arbobesluit diverse specifieke eisen inzake de gevaren en de beheersmaatregelen. Bijvoorbeeld over gevaarlijke stoffen & biologische agentia, maar ook over fysieke belasting, het gebruik en onderhoud van arbeidsmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit als aanvulling op de algemene eis over voorlichting en instructie als verwoord in Arbowet artikel 8.
Ook voorziet de wetgeving in een actieve afstemming tussen opdrachtgever enerzijds en opdrachtnemers anderzijds. Dat doet men met behulp van zogenaamde Veiligheids- & Gezondheidsplannen (V&G plannen) die worden opgesteld ter ondersteuning van de V&G coördinatie. Het V&G-plan maakt inzichtelijk hoe men als opdrachtgever, hoofd- en onderaannemers er gezamenlijk voor zorgt dat de veiligheid en gezondheid van werknemers en andere betrokken uitvoerende partijen geborgd blijft. Een dergelijk plan moet worden opgesteld voor
• Bouwprojecten waar verschillende bedrijven samenwerken;
• Bouwprojecten die langer duren dan 30 werkdagen en waar op enig moment meer dan 20 werknemers tegelijk werken;
• Risicovolle bouwprojecten;
• Bouwprojecten die melding plichtig zijn bij de Inspectie SZW.
De opdrachtgever dient bij aanbesteding van de opdracht al een zogenaamde V&G-Ontwerp plan maken met daarbij de uitgangspunten en voorwaarden op hoofdlijnen. Deze zijn gebaseerd op het ontwerp en de voorziene bouwwijze.
Na gunning dient de (hoofd) aannemer dit V&G-0 plan uit te werken in een V&G-U plan waarbij de O staat voor ontwerp en de U voor uitvoering. Na oplevering dient er tenslotte een V&G plan opgeleverd te worden ten behoeve van onderhoud, met daarbij ook relevante V&G informatie voor de sloop. Op die wijze ondersteunt het V&G plan in de diverse uitwerkingen een veilige en gezonde uitvoering van alle werkzaamheden tijdens de levenscyclus van een object.
Hierbij moet de rol van de opdrachtgever niet worden onderschat. De opdrachtgever dient goede randvoorwaarden te creëren om gezond en veilig werken mogelijk te maken. Opdrachtgevers moeten zich realiseren dat zij kunnen bijdragen aan het ontstaan van risico’s voor de gezondheid en veiligheid van werkenden, door bijvoorbeeld disproportionele prijsafspraken of door een onrealistische planning of verzwarende planningsvoorwaarden.
In hoofdstuk 2, afdeling 5 van het Arbobesluit is een en ander uitgewerkt. Dit staat in de ook bekend als de zogenaamde Bouwprocesbepalingen. De belangrijkste bouwprocesbepalingen, aanvullend op het bovenstaande, voor opdrachtgevers zijn:
- Elke opdrachtgever zorgt ervoor dat in de ontwerpfase van een bouwproject rekening wordt gehouden met de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase. Dit betekent dat een bouwproject gezond en veilig gerealiseerd moet worden en binnen de grenzen van de Arbeidsomstandighedenwet.
- In het V&G-O plan beschrijft een opdrachtgever hoe hoofd- en onderaannemer(s) gaan samenwerken en welke maatregelen getroffen worden om het veilig en gezond werken op de bouwplaats te waarborgen. De opdrachtgever draagt daarmee zorg voor de coördinatie van werkzaamheden als meerdere partijen in de uitvoeringsfase werkzaam zijn.
- De opdrachtgever moet een of meerdere coördinatoren aanstellen voor de ontwerpfase en dit geldt ook voor de uitvoerende tijdens de uitvoeringsfase. Zij hebben onder meer het opstellen van een V&G-plan als taak en het toezien op de naleving daarvan op de bouwplaats.
- Zowel de opdrachtgever als de uitvoerende partij moeten ervoor zorgen dat de coördinatoren hun taken naar behoren uitoefenen en kunnen vervullen.
- De opdrachtgever zorgt ervoor dat het V&G-plan deel uitmaakt van het bestek voor het bouwproject en dat deze voor aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats beschikbaar is.
Uiteraard hebben ook de (hoofd)aannemer en de betrokken werkgevers ook weer verplichtingen die min of meer gespiegeld kunnen worden. Op die manier beoogd de wetgeving een integrale borging van Veiligheid & Gezondheid door de hele keten.
Arboregeling
Een aantal aanvullende bepalingen zijn opgenomen in de zogenaamde Arboregeling. Deze regeling vindt je hier.
De regeling leest als een serie losse onderwerpen maar kan zeker interessant zijn omdat het verduidelijkingen zijn op een aantal eisen uit bijvoorbeeld het Arbobesluit of -wet. Voor het organiseren van de BHV is bijvoorbeeld Bijlage 2 een goede richtlijn voor de opzet van het Bedrijfsnoodplan.